De laatste tramrit in Zwijndrecht in 1941. Op de achtergrond onder meer het gebouw van de Boerenleenbank en de Bethelkerk. Collectie auteur.
De laatste tramrit in Zwijndrecht in 1941. Op de achtergrond onder meer het gebouw van de Boerenleenbank en de Bethelkerk. Collectie auteur.

Tram in Zwijndrecht? Deel 2

Lokaal

Ook Dordrecht was een plaats waarop de bewoners van de eilanden IJsselmonde en de Hoekse waard zich gingen oriënteren. De RTM zag dus hierin een mogelijk reizigersaanbod en realiseerde een zijlijn vanuit de hoofdlijn Rotterdam-Numansdorp bij het station Middeldijk (buurtschap in de gemeente Barendrecht ter hoogte van het huidige IKEA-pand) via Rijsoord naar het Zwijndrechtse veer. Hierbij diende de spoorbaan Rotterdam-Dordrecht echter gekruist te worden. Gelijkvloerse kruisingen van de RTM-lijnen met stads- of havenspoorlijnen, werden destijds veilig genoeg geacht. Echter kruising met een hoofdspoorlijn van de Staatsspoorwegen vond men terecht te gevaarlijk, dus werd de baan via een viaduct over de hoofdspoorbaan geleid. Daarna bereikte de tram bij de Noldijk, ter hoogte van de Wevershoeve Rijsoord, waar zich tevens de halte Wevershoek bevond. Daarna volgde de trambaan de berm van de Rijksstraatweg. Bij de Lagendijk was de volgende stopplaats, de verbinding met de kern van Ridderkerk. Op die hoek exploiteerde de RTM-agent het café-restaurant-pension “Bellevue”. Het pand is nog steeds als restaurant in gebruik. De volgende stop betrof de “hoofdhalte” van Rijsoord. Hier bevond zich het hotel “Warendorp”, oorspronkelijk “Wapen van Rijsoord” genoemd. Die naam zou later weer terugkeren op het pand, wat ook heden nog een horecabestemming heeft. Hierna werd de Rijksstraatweg verder gevolgd en via de Langeweg in Zwijndrecht, met een halte bij de Krommeweg, eindigde de reis na drie kwartier op het Veerplein, waar overgestapt kon worden op het veer naar Dordrecht. Het eindstation lag ter hoogte van de huidige Maasflat. Ter hoogte van de Bethelkerk liep ook een zijspoor naar de Damsteeg en de daar aanwezige remise.

De tramdienst voorzag zeker in een behoefte, maar een kassucces is het voor de RTM nooit geworden. De tram bestond vrijwel altijd slechts uit een “vierkante” stoomlocomotief. Een zogenaamd Backertje, gebouwd door Backer & Rueb in Breda, één personenwagen en een post/goederenwagen. Bij grote drukte, zoals tijdens een evenement in Dordrecht, werd eenvoudig een extra personenwagen aangehaakt. Voor schoolreizen -uitsluitend voor de hoogste klassen van de lagere school- werd meestal een extra tram ingehuurd. In die tijd was zo’n excursie helemaal naar Blijdorp in Rotterdam een wereldreis, waardoor veel leerlingen de nacht er voor een slechte nachtrust genoten! Bij vertrek en terugkeer was de dorpsveldwachter aanwezig op het perron om de orde te handhaven. Een ander soort handhaving pasten RTM-machinist en -conducteur toe bij ongeregeldheden in de tram. Een bekende reiziger, die onder het motto “glaasje op, laat je rijden” van de tram gebruik maakte, dreigde soms bij het zien verschijnen van een uniform tot handtastelijkheden over te gaan. De conducteur gaf een seintje aan de machinist, die een pook in de vuurkist legde. Bij de eerstvolgende stop werd de roodgloeiende pook aan de conducteur overhandigd die er alleen maar mee hoefde te dreigen.

In het najaar was er veel vervoer van suikerbieten, waarvoor bij het Schalksedijkje in Rijsoord een laadpunt werd ingericht. Een apart verhaal was het vervoer van mest vanuit de Hoekse Waard voor de Zwijndrechtse tuinders. De wagens met hun onwelriekende inhoud stonden tot ongenoegen van de bewoners soms een weekend op een zijspoor bij de halte Nieuwe Huizen (Langeweg), ter hoogte van het Nieuwplein. De buurt kreeg daardoor de naam “Strontsingel”. Ook de tram zelf ontkwam niet aan een bijnaam. Vanwege de vele ongelukken met het toenemende wegverkeer werd hij “Moordenaar(tje)” genoemd. In Rijsoord kostte dat in de loop der jaren vier inwoners het leven. Op het Rotterdamse Sandelingenplein kwam het tweemaal tot een heftige confrontatie met een RAGOM/TP-dienstbus. Eenmaal zo heftig dat de RTM locomotief achterstevoren naast de rails kwam te staan en de kruising bezaaid was met kolen. Ook op het Karel de Stouteplein bij de Maastunnel probeerden regelmatig vrachtwagenchauffeurs zonder succes de stoomtram beentje te lichten, met veelal aanzienlijke schade aan en “stabiele zijligging” van hun truck als gevolg. Een ongelijk gevecht!
Op 10 april 1941 werd het personenvervoer op de lijn Middeldijk-Zwijndrecht helaas gestaakt. Het was voor de RTM niet meer lonend, mede gezien de oorlogstoestand, deze stille tramlijn te handhaven. De voedselvoorziening maakte het echter noodzakelijk op dit traject tijdens de bietencampagne nog een goederendienst te onderhouden en in het najaar van 1941 en in 1942 werden nog suikerbieten vervoerd. In december 1942 werd de tramlijn opgebroken en het materiaal door de Duitsers gevorderd voor gebruik bij de kustbeveiliging. Dit betekende het definitieve einde van het tramtijdperk in onze gemeenten.

Tekst: Ton Remans