Raderstoomponten in winterse omstandigheden. Een beeld dat zal verdwijnen? Collectie HVZ
Raderstoomponten in winterse omstandigheden. Een beeld dat zal verdwijnen? Collectie HVZ

‘Met het pontje naar Dordt’

Algemeen

Het bericht dat de veerdienst onder leiding van een nieuwe vervoerder de regeling tussen Zwijndrecht en Dordrecht wil aanpassen, waarbij men besloten heeft de route naar de hooikade in de wintermaanden zelfs helemaal stil te leggen, heeft geleid tot veel commotie. Een cynicus zou wellicht opmerken dat het economisch belang weer eens een grote overwinning heeft geboekt. De dagelijkse gebruiker blijft in de kou achter. Ook op historisch en cultureel gebied is de geplande aanpassing verdrietig nieuws. Het is namelijk dit directe oversteekveer dat deze gemeente ooit groot gemaakt heeft. Tijd voor wat historische duiding.

Over het ontstaan van de veerverbinding tussen Zwijndrecht en Dordrecht is veel in nevelen gehuld. Pas in de veertiende eeuw wordt hierover melding gemaakt. In 1332 kregen de inwoners, na het helpen (her)bedijken van de Zwijndrechtse Waard, van de graaf van Holland het voorrecht om over te steken zonder ‘veerscat’ (veergeld) te betalen. Dat deze oversteekplaats in die tijd waarschijnlijk al van belang was, blijkt uit het feit dat de eerste ambachtsheer van Zwijndrecht, de heer Schobbeland, dichtbij het veer zijn belangrijkste gebouwen neerzette. Waarschijnlijk was hij zich de potentie van deze plek maar al te goed bewust. Dit wordt onderstreept door het feit dat enkele latere ambachtsheren de veerrechten van de graven van Holland pachtten, zoals Dirk van Zwieten in 1438.

Tot de negentiende eeuw had het veer tussen Zwijndrecht en Dordrecht voornamelijk een regionale functie. Er waren diverse herbergen op het ‘mercktveld’ (Veerplein), die ervoor zorgden dat de reizigers in Zwijndrecht konden overnachten als de veerponten buiten dienst waren. Ook werden hier de (jaar)markten gehouden en de feesten gevierd. In de eerste helft van de negentiende eeuw veranderde deze situatie, toen koning Willem I het veer onderdeel maakte van één van de belangrijkste noord-zuidverbindingen in het land. De Langeweg werd opgehoogd en bestraat. Het gebruik van het veer nam toe. Honderd jaar geleden was het Veerplein uitgegroeid tot hét centrum van Zwijndrecht. Dagelijks stonden er lange files. Raderstoomponten voeren af en aan om de drukte het hoofd te kunnen bieden. Het waren gouden tijden. Op het absolute hoogtepunt in 1938 ging het om meer dan een half miljoen gulden aan ontvangen veergeld! Het Veerplein was een bruisende plaats, waar diverse ondernemers goede zaken deden. Denk maar aan het karakteristieke hotel Het Witte Paard, maar ook aan de R.T.M., die een tramlijn vanaf Rotterdam tot aan het veer in Zwijndrecht aanlegde. Dit gold eveneens voor de ondernemers aan de overkant. Zo behoorde de melksalon van de D.M.I. nabij het Zwijndrechtse Veer tot de populairste van Dordrecht.
Hoewel het veer tussen Zwijndrecht en Dordrecht sinds 1939 niet langer landelijke bekendheid genoot, bleef het een begrip. Ook vandaag de dag is het een belangrijke spil voor de lokale bevolking en ondernemers. Bewoners en gemeente zouden dan ook alles in stelling moeten brengen om de aanpassing van de dienstregeling te voorkomen. Anders zou het wel eens het begin van het einde kunnen zijn van een 700 jaar oude traditie en een stukje Zwijndrechts cultureel erfgoed. ‘Met het pontje naar Dordt’ zal dan nooit meer hetzelfde zijn.

Tekst: Maurice de Jongh