Afbeelding

Ambacht vroeger vlassersdorp

Kunst en cultuur

Hebt u de leerzame tentoonstelling over  de vlasgeschiedenis van Ambacht al bezocht? U maakt hier kennis met een belangrijk aspect van de geschiedenis van ons dorp. Ambacht was vroeger een slopersdorp, tuindersdorp maar zeker ook vlassersdorp. Als je zo ongeveer 125 jaar geleden in het najaar door ons dorp reed rook je overal het roten van het vlas. Misschien werkten uw voorouders vroeger ook wel in de vlasindustrie. Er is een tijd geweest dat zo ongeveer de helft van de Ambachtse bevolking in de vlasserij werkte. En dat betroffen dan alle gezinsleden; man vrouw en de oudere kinderen. Het gezin woonde in een huisje van de vlasboer. Veelal stond dat op het erf van de boerderij. Het betrof soms een omgebouwde boerenschuur, waarin de boer een aantal huisjes had gebouwd. Zo’n huisje stelde niet veel voor. Meestal was het een woonvertrek met een kamer van ongeveer 16 m2. Hierin stond een bedstede. In helzelfde vertrek werd het eten gekookt en de was gedaan. Met een klein laddertje kon het tochtige zoldertje worden bereikt  waar de kinderen van het soms talrijke gezin sliepen. Hoe de woonsituatie van de Ambachters van vroeger was kunt u lezen in het enige jaren geleden verschenen boek ‘Honderd jaar wonen in Ambacht’ waarvan in Den Brommert nog enkele exemplaren te koop zijn.

Het Ambachtse vlas werd gedeeltelijk verbouwd in ons eigen dorp, maar kwam voor een groot deel uit de Haarlemmermeer, Zeeuws-Vlaanderen en de noordelijke provincies. Twee keer per jaar was de vlastrek. Vlasarbeiders van hier zag je dan met (een deel van) het gezin door Rotterdam lopen, “ganse troepen mannen, vrouwen en kinderen, schamel gekleed, met bundels kleren en klompen, hengelend aan de stok, op de straten.” Ze gingen onkruid wieden op het land dat de vlasboer in de Haarlemmermeer had gepacht. Later in het jaar zag je ze nogmaals gaan om het vlas te oogsten, dat vervolgens met scheepjes naar de Oostendamse haven werd vervoerd.

Vrouwen werkten mee in het arbeidsproces in de vlasindustrie. Een pas geboren baby’tje werd overdag aan de zorgen van een zusje of broertje toevertrouwd dat nog te jong was om ook mee te werken. Ze werden gevoed met de fles, met broodpap en soms al in hun eerste levensmaanden met aardappelen. Als het peutertje wat ouder was ging het mee naar de vlaskeet en daar in een ton gezet, zodat het niet in de weg liep. Ook kregen kinderen ‘s avonds weleens papaverballen toegediend om ze ‘s morgens langer in bed te kunnen houden, zodat moeder een aantal uren ongestoord kon zwingelen. In ons dorp was de zuigelingensterfte halverwege de 19e eeuw  onvoorstelbaar groot. Eén op de drie baby’s stierf in het eerste levensjaar en nauwelijks de helft bereikte de volwassen leeftijd.
Over Ambacht en het vlas zou heel veel te vertellen zijn. Maar ... bezoek de tentoonstelling de komende weken. Tot 17 juni geopend in oudheidkamer Den Brommert.

Arie Verhoeven